Ik las verschillende berichten over welke bloedgroepen je kind kan hebben mbt je/jullie bloedgroep. Op vaderschap.org kwam ik het volgende tegen. VOOR WIE HET INTERESSEERT natuurlijk.
Veelgestelde vragen: Bloedgroep/vaderschap
VRAAG
Kan een kind met ouders die beiden A-positief zijn bloedgroep O-positief hebben? Een kennis vraagt zich al zijn hele leven af of zijn vader ook zijn biologische vader is.
ANTWOORD
Ja, dit is mogelijk. Hieronder volgt algemene uitleg over hoe het zit met overerving van bloedgroepen en rhesusfactor.
De genen die de bloedgroep bij iemand bepalen en de genen die de rhesusfactor bepalen werken onafhankelijk van elkaar. Het zijn dus twee aparte systemen. Vereenvoudigd werken deze systemen als volgt:
De bloedgroep van iemand wordt bepaald door het zogenaamde AB0- systeem. Ieder persoon bezit 2 van deze genen die samen de bloedgroep bepalen, van elke ouder krijgen we een gen. De genen A en B zijn even sterk en domineren over het 0- gen. Iemand met het bloedgroep A (fenotype) heeft als genotype AA (2 A-genen) of AO (een A- gen en een 0- gen).
Als beide ouders het genotype AA hebben, heeft het kind zeker ook bloedgroep A (het krijgt van elke ouder 1 A- gen).
Als een ouder een AA- genotype heeft en de andere A0, dan heeft het kind ook bloedgroep A, omdat het van de ouder met AA het dominante A- gen krijgt.
Als beide ouders echter bloedgroep A0 hebben, is het mogelijk dat zij een kind krijgen met of bloedgroep A (de kans daarop is groot), maar er is ook een kans van 25% op een andere bloedgroep, namelijk bloedgroep 0 (00). Het kind ontvangt dan van beide ouders het 0- gen.
Of iemand rhesuspositief of -negatief is wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van factor D. Mensen met het genotype DD of Dd zijn rhesuspositief. Als D niet aanwezig is, dat is als het genotype dd is, is iemand rhesusnegatief.
Als twee ouders rhesus-positief zijn betekent dat dat zij als genotype DD of Dd hebben. Als beide ouders het DD- genotype hebben, of een ouder DD en de ander Dd is het kind dus zeker rhesuspositief. Maar ouders kunnen ook allebei het genotype Dd hebben, zij hebben dan weer 25% kans op een rhesusnegatief kind. Het kind ontvangt van beide ouders dan het d- gen.
Veelgestelde vragen: Bloedgroep/vaderschap
VRAAG
Kan een kind met ouders die beiden A-positief zijn bloedgroep O-positief hebben? Een kennis vraagt zich al zijn hele leven af of zijn vader ook zijn biologische vader is.
ANTWOORD
Ja, dit is mogelijk. Hieronder volgt algemene uitleg over hoe het zit met overerving van bloedgroepen en rhesusfactor.
De genen die de bloedgroep bij iemand bepalen en de genen die de rhesusfactor bepalen werken onafhankelijk van elkaar. Het zijn dus twee aparte systemen. Vereenvoudigd werken deze systemen als volgt:
De bloedgroep van iemand wordt bepaald door het zogenaamde AB0- systeem. Ieder persoon bezit 2 van deze genen die samen de bloedgroep bepalen, van elke ouder krijgen we een gen. De genen A en B zijn even sterk en domineren over het 0- gen. Iemand met het bloedgroep A (fenotype) heeft als genotype AA (2 A-genen) of AO (een A- gen en een 0- gen).
Als beide ouders het genotype AA hebben, heeft het kind zeker ook bloedgroep A (het krijgt van elke ouder 1 A- gen).
Als een ouder een AA- genotype heeft en de andere A0, dan heeft het kind ook bloedgroep A, omdat het van de ouder met AA het dominante A- gen krijgt.
Als beide ouders echter bloedgroep A0 hebben, is het mogelijk dat zij een kind krijgen met of bloedgroep A (de kans daarop is groot), maar er is ook een kans van 25% op een andere bloedgroep, namelijk bloedgroep 0 (00). Het kind ontvangt dan van beide ouders het 0- gen.
Of iemand rhesuspositief of -negatief is wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van factor D. Mensen met het genotype DD of Dd zijn rhesuspositief. Als D niet aanwezig is, dat is als het genotype dd is, is iemand rhesusnegatief.
Als twee ouders rhesus-positief zijn betekent dat dat zij als genotype DD of Dd hebben. Als beide ouders het DD- genotype hebben, of een ouder DD en de ander Dd is het kind dus zeker rhesuspositief. Maar ouders kunnen ook allebei het genotype Dd hebben, zij hebben dan weer 25% kans op een rhesusnegatief kind. Het kind ontvangt van beide ouders dan het d- gen.