Daar gaan we dan. Bepakt en bezakt begeef ik me richting de speeltuin. Sil in de buggy en Jip prijkt op mijn buik in de draagzak. Vier maanden geleden, een week na de geboorte van Jip, kochten we het ding toen we een kolfapparaat gingen huren. Ik stop nog even of ik alles heb: kleed voor Jip en mijn vangnet in nood: koekjes voor Sil. Hij zingt keihard: lang zal hij leven, terwijl hij in actieve houding alles om hem heen gadeslaat.
Ik geniet, maar ben op mijn hoede voor straks. Sil is net twee geworden en een weglopertje. Menigmaal kijk ik jaloers naar moeders om mij heen wiens kinderen in nog geen straal van 6 meter om hun moeder blijven hangen. Strontjaloers word ik als ik zie dat zo'n moeder maar twee keer hoef te roepen om haar kroost bij elkaar te verzamelen. Maar ik laat me niet gek maken. Ik ga openbare gelegenheden toch echt niet vermijden, zeg ik tegen mezelf. Dit keer gaat het goed. Alles onder controle. Ik ben een relaxte verstandige moeder die de situatie helemaal in de hand heeft.
Even komt het tafreel van gisteren voorbij. Het haar van Sil begon verdacht veel op een vogelnest te lijken en het leek me niet onverstandig om eens een bezoekje aan de kapper te brengen. Het eerste bezoek. Ik had de rode motor in het vizier gekregen toen ik zelf zat bij te komen in de kappersstoel, zo'n week geleden. Dit gaat vast in een keer lukken. Niet dus. Sil wil niet op de motor. Sil wil op de grote stoel. Ok, dan ga je toch lekker in de stoel, lieverd. De kapster komt met een schort aan. 'Nee, niettuh sort', zegt Sil duidelijk. Na wat geduw en getrek, wordt het schort weer weggemoffeld. Ok, nu de schaar. Sil draait wild met zijn hoofd. Nee, niettuh knippuh. Sil zakt onderuit. De koekjestruuk wordt opengetrokken. Hij valt het koekje aan, maar ook de kapster. Hij blijft me zijn hoofd schudden en zwaait wild met zijn armen. De kapster wringt zich in allerlei bochten. Het lukt haar waarachtig om die mat in zijn nek voor de helft weg te snoeien. Ik geef haar wat peptalk tussendoor terwijl Sil bijna op de grond ligt. Ik hou hem een kam en spuitbus voor zodat hij mee mag helpen. Maar hij duwt het weg en zegt boos: 'Nee, mama'. De kapster buigt gewillig met hem mee. Sil roept heel hard 'NEE!' en begint te krijsen. De andere klanten, en dat zijn er veel, kijken verstoord op. Hij moet toch echt nog even blijven zitten. De kapster krijgt een kleur op haar wangen. Ga ik er dan maar een lolly tegenaan gooien? Ik word onrustig. Nee, bedenk ik me, nu nog niet, ik ga niet mijn laatste noodvoorziening nu al aanbreken. Ik ken Sil. Ik moet hem nog in de buggy zien te krijgen. Na een kwartier is de klus geklaard. Ok. Nu stap 2: hoe krijgen we hem weer uit de stoel, denk ik. 'We zijn klaar!' Hoor ik mezelf enthousiast roepen.' Dat gaan we vanavond aan papa vertellen. Kom er maar uit'. Maar Sil blijft zitten waar hij zit. 'NEEEEH!' niet uittuh toel!! ' Hij kijkt mij strak aan.
Ik loop naar de kassa en negeer hem. Ik hijs Jip weer in de draagzak. Kom Sil, zeg ik terwijl ik mijn wisselgeld bij elkaar graai, zijn jas onhandig pak, een tas en een buggy in een beweging bij elkaar probeer te krijgen. Is het hier nou zo warm? Sil blijft zitten waar hij zit en kijkt mij koppig aan via de spiegel. Ik doe nog een verwoedde poging door te zeggen, 'hou jij de tas van mama maar vast, sterke beer'! Er komt beweging in. Hij glijdt van de stoel af. Jip is inmiddels weer aan het wegdommelen in de draagzak. Maar Sil komt niet richting kassa. Sil rent als een ongeleid projectiel naar de rode motor. Hij klimt erop. Ik wacht een kwartier. Ik kijk op mijn horloge. Ik moet nog voor sluitingstijd boodschappen doen... Ok, het is mooi geweest. Hij moet nu mee komen. 'We gaan', zeg ik kordaat. Maar Sil heeft andere plannen. Sil wil niet mee. Sil lijkt vastgekit aan de motor. 'Neeeeeh!!' Gilt hij keihard. Jip schrikt wakker en zet ook een keel op. Ik begin aan hem te trekken, maar het werkt niet. Hij begint driftig te trappen. Met alle kracht probeer ik hem in de buggy te zetten, zonder dat Jip teveel met zijn hoofd naar achteren knikt. Ik heb het warm. Heel warm. Het publiek in de kapperszaak volgt alles op de voet. Wat wil je, geknipt worden en gratis theater. Sil ligt nu volledig gestrekt tussen de haren op grond van de kapperszaak. Ik krijg hem er niet in. Hij zet geen kracht in zijn benen. Hij dreint op de grond. 'Kom Sil, opstaan', zeg ik streng. Maar het help niet. Hij vertikt het. Ok, gewoon weggaan dan maar. Ik loop richting de deur met een lege buggy. Sil is weer rustig geworden. Ik niet. Ik doe de deur open en roep zo koel mogelijk: 'Wij gaan weg , dag Sil'. Maar Sil blijkt niet onder de indruk, hij blijft liggen waar hij ligt. Als ik half buitensta, staat hij op. In plaats van dat hij naar mij loopt, rent hij naar het einde van de kapperszaak en klimt op een stoel en graait naar de spuitbus op de kaptafel. De maat is vol. Boos pak ik hem op en zwiep hem niet al te zachtzinnig in de buggy. Het lijkt een eeuwigheid te duren. Regent het hier? Nee hoor, het is zweet. Moederzweet. Hij zit in de buggy en krijst alles bij elkaar. Gezellig. Tot ziens, hijg ik kort (ademig). En daar gaan we. Mijn hoofd gloeit.
En toen wist ik nog niet wat me in de speeltuin te wachten stond...
Relax, mama Lara,... zeg ik tegen mezelf. Morgen weer een dag werken, kan ik weer ff bijkomen.
Lara