Hoi Saskia,
Een heftige toeschietreflex kan best lastig zijn. Heeft je kindje er tijdens het drinken ook last van, heb je het idee dat hij de melkstroom goed aankan? Drinkt hij rustig aan de borst of is hij onrustig en laat hij steeds los? Als hij loslaat, zie je dan de melk uit je borst spuiten? Spuugt en/of boert hij veel? Als dat het geval is, kun je het drinken voor je baby gemakkelijker maken door hem even van de borst te halen zodra je merkt dat de melk toeschiet. Laat de ergste stroom melk even weglopen in bijvoorbeeld een hydrofielluier of een handdoek en leg hem weer aan als je borst niet meer zo lekt. Eventueel kun je een andere voedingshouding toepassen. De ruglighouding kan prettig zijn. Jij ligt dan op je rug en je baby ligt dan bij jou op de buik; hij moet dan als het ware tegen de zwaartekracht in drinken. Meer informatie over deze en andere voedingshoudingen kun je vinden op Borstvoeding.com-Voedingshoudingen (nr. 6 is de ruglighouding).
Het verhaal van voor- en achtermelk is niet achterhaald; het werkt alleen iets anders dan we eerder dachten. Naarmate de tijd tussen twee voedingen langer is, scheiden de vetten zich van de melk. Deze blijven aan de wanden van de melkkanaaltjes plakken en worden uiteindelijk weer door je lichaam opgenomen. Zo ontstaat voormelk, dus eigenlijk gewoon magere melk. Wanneer de melk vervolgens weer toeschiet, worden de vetdeeltjes die nog wel aan de wanden van de melkkanaaltjes kleven weer meegenomen in de stroom, wat de melk weer vetter maakt. De melk die net door je lichaam is aangemaakt, door het toeschieten wordt vrijgegeven en dus achter die magere melk aankomt, is de vette achtermelk. De vetten die daarin zitten, hebben nog geen tijd gehad om van de melk te scheiden.
Andersom werkt het dus ook: naarmate de tijd tussen twee voedingen korter is, zal de melk vetter blijven. Lactatiekundige Nanny Gortzak geeft op haar site een uitgebreide uitleg over voor- en achtermelk: Ecoparents-Voor/achter.
Groetjes van Yvonne, mv Claudia