Goh, wat fijn als je zoveel reacties krijgt: bedankt! Ik heb op internet een duidelijk verhaaltje gevonden
over irregulaire antistoffen, voor iedereen die er meer over wil weten. Komt ie:
Irregulaire antistoffen
Bloed bestaat uit vele bestanddelen, eerder hebben we de bloedgroep en de rhesusfactor al besproken, maar bloed bevat nog veel meer bestanddelen die je wel of niet kunt hebben en waar je ook antistoffen tegen kunt maken. Antistoffen kun je alleen maken als je eerder met een bestanddeel in contact bent geweest wat niet in jouw bloed thuishoort. Door een bloedtransfusie waar stoffen in zitten die jij niet in je bloed hebt of door een eerdere zwangerschap kun je antistoffen maken tegen bloedbestanddelen die jij niet in je bloed hebt.
Een aantal van deze antistoffen is niet schadelijk en behoeft dan ook geen verder onderzoek. Maar er zijn ook antistoffen die ervoor kunnen zorgen dat het bloed van je baby aangetast raakt, wat als gevolg kan hebben een versterkte bloedafbraak bij je baby met in het ergste geval de dood tot gevolg hebbend.
Het is daarom uiterst belangrijk dat aan het begin van de zwangerschap, tijdens het bloedonderzoek, wordt gekeken of je antistoffen tegen bepaalde bloedbestanddelen in je bloed hebt. Nogmaals, veel van deze antistoffen zijn niet schadelijk, maar een aantal dus wel.
Mocht bij de eerste bloedafname blijken dat je antistoffen in je bloed hebt, tegen Rh+ cellen of tegen andere bloedbestanddelen, dan zal er bepaald worden hoeveel antistoffen en tegen welk bloedbestanddeel er in je bloed zitten. Daarnaast wordt het bloed van de vader van het kind onderzocht. Als blijkt dat de vader het bloedbestanddeel waar jij antistoffen tegenmaakt NIET in zijn bloed heeft, dan is er niets aan de hand. Als de vader het bloedbestanddeel niet in zijn bloed heeft, dan kan de baby het immers ook niet hebben en kunnen de antistoffen geen kwaad.
Heeft de vader het bestanddeel wel in zijn bloed dan moeten de concentraties van de antistoffen in het bloed van de moeder goed in de gaten gehouden worden. Iedere 4 weken zal er bloed afgenomen worden bij de moeder. Gelukkig blijven de concentraties meestal onder de 10% en is er geen gevaar voor de baby. Als de concentraties gaan stijgen, zal er een verwijzing naar de gynaecoloog plaatsvinden. De gynaecoloog kan met behulp van de echo en de concentraties van de antistoffen in het bloed van de moeder zijn verdere beleid bepalen. In zeer extreme gevallen kan een bloedtransfusie in de baarmoeder bij de baby nodig zijn
Voorbeeld ter verduidelijking:
Zwangere vrouw heeft bloedgroep A, Rh+, in haar bloed zitten de bestanddelen C, E en F in haar bloed. Maar er worden ook antistoffen aangetroffen tegen bestanddeel G (fictieve letters). Het bloed van de vader van het kind wordt onderzocht, er zijn nu twee mogelijkheden:
1. de vader heeft bloedbestanddeel G niet in zijn bloed, de baby kan dit dan ook niet hebben (ieder bestanddeel moet immers van de vader of moeder afkomen). De antistoffen van de moeder kunnen geen kwaad voor de baby;
2. de vader heeft bestanddeel G wel in zijn bloed, de kans is nu 50% dat de baby dit bestanddeel ook in zijn bloed heeft en het is nu belangrijk om de concentraties van antistoffen bij de moeder regelmatig te controleren. Een stijging van de concentraties kan wijzen om bloedafbraak bij de baby en vraagt nader onderzoek bij de gynaecoloog.
Dat was het. Lang he? Maar voor mij is het nu wel veel duidelijker.
Nogmaals bedankt voor al jullie reacties!
Groetjes, Famkes