Beste Minke en andere dames,
De WHO geeft in 1996 in haar de ‘Gouden’ standaard voor normaal bevallen aan hoe we gericht op primaire preventie moeten handelen bij bevallingen. Dit ter voorkoming van bijwerkingen van ons (verloskundige professionals) handelingen tijdens bevallingen. Het meest belangrijke bij het begeleiden van een bevalling is het fysiologische proces vooral niet te verstoren (WHO 1996). Daar wil ik jullie in meenemen.
Kort gezegd moeten wij, jij als vrouw en ik als verloskundige, er zelf positief aan bijdragen om de bevalling normaal te houden. Ja, dat klinkt anders dan voor pijnstilling kiezen en alles over je heen laten gaan en de bevalling voor je laten regelen. Het verschil is ‘BAREN’ of je laten ‘VERLOSSEN’. Dat zegt niets over je vermogen, alle vrouwen kunnen ‘baren’ (WHO 1996)
Wat is de reden van de WHO baren als meest aangewezen aan te bevelen en ‘laten’ verlossen met kunstmiddelen en farmaceutische pijnstilling niet aanbeveelt? Dat zijn de interventies die verlossen oproept.
Interventies, te beginnen met veel inwendig onderzoek, vroeg kunstmatig de vliezen breken, niet rond (mogen) lopen tijdens de ontsluiting en de uitdrijving, op de rug en in bed liggen als je bevalt (wetenschappelijk onverantwoord om op bed te bevallen dames), een ruggenprik of andere farmaceutische pijnstilling zonder gewichtige reden, een vacuüm extractie en andere kunstverlossingen zonder de maximale kansen op spontaan bevallen te hebben benut (o.a. diep hurken, dat meer ruimte ) en een totaal onbekende treffen als begeleider tijdens bevallen moeten vermeden worden (WHO 1996).
Uit gedegen onderzoek weten we dat interventies het normale (fysiologische) verloop van bevallingen verstoort en vrouwen niet gelukkiger maakt met bevallen. Interventies veroorzaken het zogenaamde ‘cascade effect ‘. Iedere interventie roept een volgende interventie op met enorme financiële (36 -50%), psychologische en fysieke kosten (Rijnders et al. 2008; Royal College of Midwives 2005; Sandin – Bojö & Kvist 2008; Tracy & Tracy 2003). Vrouwen worden door interventies niet gelukkiger, je houdt van het grootse deel van de interventies, er ‘ten minste’ een knip aan over en velen van jullie weten dat ‘dat’ al behoorlijk vervelend kan zijn.
Meest belangrijke uit onderzoek in relatie met de WHO normen en aanbevelingen is dat vrouwen vooral geïnformeerd moeten worden over de normaalheid van bevallen en over niet farmaceutische methoden van pijnstilling (Sandin – Bojö & Kvist 2008). Denk aan speciale voorbereiding, een verloskundige die je leert kennen in de zwangerschap en die je ook treft tijdens de bevalling, een cursus hypno birthing, gebruik van TENS, massage, een doula, gesprekken over angst voor bevallen enz. enz. Legio mogelijkheden dus en voor elk wat wils.
Het is dus niet zo vreemd dat de WHO universeel vrouwen afraad te kiezen voor pijnstilling met een infuus of ruggenprik. Daar geven zij en anderen zeer plausibele ‘wetenschappelijk onderbouwde’ redenen voor.
Het hele WHO document kun je vinden op http://www.who.int/making_pregnancy_safer/documents/who_frh_msm_9624/en/
De 10 TOP Tips voor normaal bevallen voor vrouwen kun je opvragen bij network.woman@planet.nl
Vriendelijke groet,
Tine Oudshoorn, verloskundige en consultant.
Rijnders M, Baston H, Schönbeck Y, van der Pal K, Prins M, Green J, Buitendijk S. (2008). Perinatal factors related to negative or positive recall of birth experience in women 3 years postpartum in the Netherlands. Birth. Jun;35(2):107-16.
Royal College of Midwives RCM (2005) ‘Campaign for normal birth’. www.rcmnormalbirth.org.uk. Website bezocht op 15 juli 2008.
Sandin-Bojo A..K, Kvist L.J (2008). Care in Labor: A Swedish survey using the Bolgona Score. Birth. VOL:35 DEC;35(4):321-28.
Tracy S, Tracy M (2003). Costing the cascade: Estimating the cost of increased obstetric intervention in childbirth using population data. BJOG VOL:110:717–724.
WHO World Health Organization (1996), Care in normal Birth: a practical guide. Maternal and newborn health/safe motherhood unit, family and reproductive health. WHO1211.WHO: Geneva.