Vaccinaties, deel 2
Maken vaccinaties gezond of ziek?
Stuur dit bericht naar een vriend
Barbare Loe Fisher
Dit verscheen in Ode nummer: 75
Twee feiten. In de afgelopen 50 jaar is het aantal gevallen van chronische ziekten in het Westen sterk toegenomen. In dezelfde periode nam het het vaccineren van baby’s en jonge kinderen tegen infectieziekten een vlucht. Hebben de twee ontwikkelingen iets met elkaar te maken? Een groeiend aantal wetenschappers denkt van wel. Een moeder ging op onderzoek.
Amerika beleeft een explosieve groei van chronische ziekten. Een op de 166 kinderen lijdt aan een aan autisme verwante stoornis, terwijl dat in 1970 een op de 2.500 kinderen was. Drie miljoen leerlingen op openbare scholen hebben een leerstoornis. In 1976 waren dat er, volgens het Amerikaanse ministerie van onderwijs, 800.000. Het aantal kinderen met astma, suikerziekte, adhd, concentratiestoornissen en artritis stijgt de laatste tijd gestaag. Deze stoornissen in de hersenen en het immuunsysteem doen zich voor in een land dat wereldwijd bekend staat om zijn geavanceerde gezondheidszorg.
In Amerika wordt jaarlijks 325 miljard euro uitgegeven aan de behandeling van chronisch zieken en dat wordt elk jaar meer. Maar dit bedrag valt in het niet bij de te verwachten kosten voor behandeling van het aantal zieke en gehandicapte kinderen dat nu opgroeit. Veel van hen zullen nooit kunnen werken en levenslang financieel moeten worden ondersteund. Oudere, zwaar autistische kinderen zullen volledige opvang nodig hebben als hun ouders geen 24 uur per dag meer voor hen kunnen zorgen. Professionele verzorging van een volwassen autist kost jaarlijks 23.000 tot 31.000 euro, afhankelijk van de ernst van de stoornis. De kosten voor een levenslange verzorging liggen dus tussen de 1,5 en 3,8 miljoen euro.
Wat is er aan de hand met de Amerikaanse gezondheidszorg? Zouden de problemen iets te maken kunnen hebben met de toegenomen hoeveelheid inentingen die jonge kinderen krijgen? Kinderen worden tijdens hun eerste vijf levensjaren – de periode waarin de hersenen en het immuunsysteem zich nog in hoog tempo ontwikkelen – aan steeds meer bacteriële en virale vaccins blootgesteld. Sommigen denken dat wij het immuunsysteem van onze kinderen verzwakken door elke natuurlijke infectie uit te sluiten.
Al meer dan 100 jaar wordt in medische tijdschriften gepubliceerd over de effecten van vaccins op onze hersenen. Het beroemde pokkenvaccin dat Edward Jenner in 1796 ontwikkelde, bleek bij een op de 3.200 mensen een ontsteking in de hersenen te veroorzaken. Toen Louis Pasteur eind negentiende eeuw zijn patiënten inentte tegen hondsdolheid, kreeg een op de 400 patiënten een hersenontsteking. In de jaren zeventig van de afgelopen eeuw werd in de medische literatuur verschillende malen gemeld dat het kinkhoestvaccin hersenontstekingen veroorzaakte waaraan baby’s overleden. Maar terwijl in de vaktijdschriften druk werd gediscussieerd over de schade die vaccins konden aanrichten bij jonge kinderen, was geen enkel gezin zich bewust van deze risico’s. Ouders die hun kinderen lieten inenten, vertrouwden blindelings op de veiligheid en effectiviteit van deze vaccins.
Ook ik had alle vertrouwen in het vaccinatiebeleid toen ik mijn pasgeboren kind eind jaren zeventig liet inenten. Ik zag mijzelf als iemand die de nodige wetenschappelijke en medische kennis bezat. Mijn moeder en grootmoeder waren verpleegkundigen geweest en ik schreef zelf studiemateriaal voor opleidingen in een academisch ziekenhuis. Maar ik wist niets van de risico’s van vaccinaties en nam aan dat deze 100 procent veilig en effectief waren. Het kwam nooit in mij op dat een medische handeling die was bedoeld om een gezond kind gezond te houden, datzelfde kind kon schaden. Risico’s afwegen bij een preventieve behandeling is heel iets anders dan een dergelijke afweging maken bij het genezen van een ziek kind.
Zoals zoveel vrouwen in die tijd was ik heel bewust bezig met zwangerschap en bevalling. Ik volgde cursussen om mij voor te bereiden op een bevalling zonder pijnstillers en wilde borstvoeding gaan geven. Ik slikte extra vitaminen tijdens de zwangerschap, dronk geen alcohol, at alleen gezonde dingen en nam geen aspirine als ik hoofdpijn had. Ik was vastbesloten niets te doen wat de baby in mijn buik zou kunnen schaden om hem zo de beste start te geven. Op een melkallergie na, die zorgde dat hij de eerste maanden wat buikkrampjes had, was mijn zoon Chris een levendige, tevreden baby die het heerlijk vond tussen de mensen te zijn en voor leek te lopen in zijn ontwikkeling. Toen hij zeven maanden was, praatte hij al en op tweejarige leeftijd sprak hij in volzinnen. Een half jaar later kende Chris het alfabet van achter naar voren en kon tot 20 tellen. Hij kon elke kaart van het kaartspel benoemen en had zelf een kaartspel bedacht om zichzelf en ons bezig te houden. Ook begon hij de woorden in de boeken die wij hem elke dag voorlazen, te herkennen. Een kinderarts vertelde mij dat mijn zoon verstandelijk zeer begaafd was.
Ik herinner mij dat na Chris’ derde DKPT-prik (tegen difterie, kinkhoest, polio en tetanus) de plek van de prik een paar weken hard en rood bleef. Toen ik de kinderarts belde, kreeg ik van de verpleegster te horen dat het niet zo’n best vaccin was maar dat ik mij nergens zorgen om hoefde te maken. Ik vroeg of ik Chris voor een tweede prik moest brengen, want ik dacht dat zij bedoelde dat het vaccin niet sterk genoeg was om mijn kind goed te beschermen. Dat was niet nodig.
Mijn zoon was tweeëneenhalf toen hij zijn vierde DKPT zou krijgen. Hij had wat diarree, de nasleep van een buikgriep drie weken daarvoor. Hij had net een antibioticakuur gehad – in die tijd werd zo’n kuur voor alles gegeven, van een griep tot een longontsteking. Zowel de kinderarts als de verpleegkundige zei dat Chris geen koorts had en dat beetje diarree was geen probleem.
We kwamen thuis en na een paar uur viel het mij op hoe stil het was in huis. Ik ging naar boven om Chris te zoeken en vond hem in zijn slaapkamer in zijn schommelstoel. Hij staarde recht voor zich uit en leek mij niet te zien. Zijn gezicht was bleek en zijn lippen waren een beetje blauw. Toen ik hem riep, trilden zijn oogleden, zijn ogen rolden naar achteren en zijn hoofd viel op zijn schouder. Ik had hem nog nooit zo in slaap zien vallen. Toen ik hem oppakte om hem in bed te leggen, was hij loodzwaar. Ik weet nog dat ik dacht dat hij misschien zo moe was door alle drukte bij het inenten of misschien was het een terugslag van die griep. Chris sliep meer dan zes uur zonder zich te bewegen, werd ook niet wakker om te eten en ik belde mijn moeder. Zij adviseerde mij hem wakker te maken.
Ik kroop bij Chris in bed, tilde zijn bewegingloze lijfje op, nam hem in mijn armen en wiegde hem heen en weer terwijl ik zijn naam riep. Ik voelde hem worstelen om wakker te worden. Hij mompelde het woordje ‘wc’ maar kon niet zitten of staan. Ik droeg hem naar de badkamer waar hij last kreeg van diarree en op de wc opnieuw in slaap viel. Hij sliep nog eens 12 uur.
Dit was in 1980. Ik had van mijn kinderarts nooit te horen gekregen hoe ik een verkeerde reactie op een inenting kon herkennen. In de weken erna ging Chris achteruit. Hij kende het alfabet niet meer, kon niet meer tot 20 tellen, herkende de spelkaarten niet meer en keek niet meer in zijn boeken. Hij kon zich niet langer dan een paar seconden op iets concentreren. Mijn kleine, gelukkige en vrolijke jongen lachte niet meer. Hij was lusteloos en huilde of werd boos bij de kleinste frustratie. Ook fysiek ging hij achteruit. Hij had doorlopend diarree, wilde niet meer eten, groeide niet meer en kreeg voor het eerst in zijn leven luchtweginfecties en oorontstekingen. De kinderarts verzekerde mij dat het een tijdelijke terugval was en dat ik mij geen zorgen hoefde te maken. Na acht maanden ging ik met Chris naar een andere arts. Hij werd getest op taaislijmziekte en coeliakie maar de uitslag was negatief. Geen dokter wist wat er aan de hand was met mijn zoon, die inmiddels fysiek, mentaal en emotioneel een compleet ander kind was geworden.
Een paar jaar later zag ik toevallig de documentaire Vaccine Roulette over DKPT-vaccins uit 1982. Ik vroeg de medische rapporten op die de basis voor deze documentaire vormden. De reacties op het kinkhoestvaccin die daarin werden beschreven, kwamen exact overeen met de symptomen van mijn zoon in de eerste vier uur na zijn prik. In een Brits onderzoek uit 1981 werd een statistisch verband aangetoond tussen het DKPT-vaccin en een hersenontsteking die leidde tot chronische, neurologische schade. En een Brits-Amerikaans onderzoek toonde aan dat bij een op de 875 DKPT-inentingen binnen 48 uur sprake is van braken of een shockreactie, precies zoals bij Chris was gebeurd. De complicaties die optreden bij kinkhoest bleken dezelfde te zijn als de complicaties die zich voor konden doen bij een inenting tegen kinkhoest. Ik was verbijsterd en voelde mij verraden door de medische wereld waarop ik mijn leven lang had vertrouwd. Mijn zoon had in 1980 op de intensive care moeten liggen en niet bewusteloos in zijn eigen bed. En ik had over de informatie moeten beschikken om de ernst van de situatie te onderkennen zodat ik actie had kunnen ondernemen.
Toen Chris zes jaar was, werd duidelijk dat hij nooit zou kunnen leren lezen of schrijven. Zijn hersenbeschadiging leidde tot problemen met zijn fijne motoriek en korte termijn geheugen, dyslexie, gehoorproblemen, concentratieproblemen en andere ontwikkelingsstoornissen. Hij moest van de Montessorischool af en kwam in een klas voor moeilijk lerende kinderen op een openbare school. Daar bleef hij de rest van zijn schooltijd, ondanks vruchteloze pogingen van de school hem door te laten stromen naar een hoger niveau.
Als tiener worstelde Chris met de extreme verschillen in zijn intelligentie zoals een grote creativiteit en een ongewoon hoog abstract denkniveau en zijn onvermogen om zich lang te concentreren of de informatie die hij zag of hoorde, te duiden. Hij was zowel thuis als op school boos en gefrustreerd omdat hij niet kon wat zijn leeftijdgenoten konden. Nadat hij in een warenhuis en op een postkamer had gewerkt, haalde hij uiteindelijk een diploma in video- en filmproductie op een school waar eenderde van de studenten leerstoornissen had en intensief werd begeleid. Chris bouwt nu een leven op waarin hij zijn creatieve talenten kan ontplooien. Hij houdt rekening met zijn beperkingen maar laat zich niet beperken in wie hij is.
Wat mijn zoon in 1980 overkwam, is de afgelopen 22 jaar door duizenden andere ouders gemeld bij het Amerikaanse National Vaccine Information Center (NVIC). Zij vertellen allemaal hoe hun gezonde, vrolijke kind na een inenting ziek werd en geestelijk en lichamelijk achteruit ging. En of dat kind nu genas, een hersenbeschadiging opliep of zwaar gehandicapt raakte – zoals de kinderen die bijna twee miljard euro smartegeld kregen op basis van de speciale wet uit 1986 over ongevallen als gevolg van vaccinaties – er was een patroon zichtbaar geworden. De ingrijpende gezondheidsproblemen na vaccinatie in talrijke gezinnen droegen bij aan een groeiend onbehagen over de veiligheid van vaccins.
Ouders bellen het NVIC en vertellen hoe hun kind binnen enkele dagen na de inenting koorts of uitslag krijgt, rusteloos en geïrriteerd is, zenuwtrekjes gaat vertonen, voor zich uit zit te staren alsof het niets meer hoort of ziet, urenlang schreeuwt, in diepe slaap valt en gillend wakker wordt of een dramatische verandering in eet- en slaapgewoonten laat zien. Anderen beschrijven een gestage achteruitgang over de hele linie zoals onverklaarbare huiduitslag, voedselallergieën, chronische diarree, chronische oor- en luchtweginfecties, astma, slaapstoornissen, verlies van spraakvermogen, oogcontact en communicatieve vaardigheden, het ontwikkelen van afwijkend of gewelddadig gedrag inclusief hyperactiviteit, bijten, slaan, sociaal teruggetrokken zijn en dwangmatig gedrag zoals slaan, heen en weer wiegen en hoofdbonken. Oudere kinderen klagen over spierverslapping, gewrichtspijn, verlammende hoofdpijn, extreme vermoeidheid, geheugenverlies, gebrek aan concentratie en niet helder kunnen denken. Zo’n kind herstelt uiteindelijk heel langzaam of wordt chronisch ziek. Mijn begaafde zoon zat na zijn DKPT-prik op het randje van autisme. De schadelijke gevolgen van een inenting variëren van adhd, leerstoornissen, autisme, epilepsie, zware mentale stoornissen tot de dood. Vaak gaan deze verstandelijke stoornissen vergezeld van problemen met het immuunsysteem zoals astma, spijsverteringsproblemen, reumatische artritis en diabetes.
De vraag is om hoeveel kinderen het nu werkelijk gaat. Is dat echt zo’n klein aantal als de advocaten van vaccinfabrikanten beweren? Er is geen goede procedure voor het registreren van dit soort reacties en naar schatting wordt maar zo’n 5 tot 10 procent van de gevallen gemeld. Artsen kunnen ongestraft weigeren gezondheidsproblemen en zelfs sterfgevallen als gevolg van vaccinaties te melden. Er bestaat geen wettelijke sanctie. Toch komen er jaarlijks tussen 12.000 en 17.000 meldingen bij het NVIC binnen, zowel van artsen als van ouders. Het is waarschijnlijk het topje van de ijsberg. De belangrijkste vraag over vaccinaties is of het stelselmatig manipuleren van het immuunsysteem door cocktailvaccins tijdens de eerste drie levensjaren – waarin de hersenen en het immuunsysteem zich in hoog tempo ontwikkelen – een onderbelichte factor is bij het ontstaan van de chronische ziekten en handicaps die zo veel kinderen lijken te treffen. Onderzoek hiernaar wordt nog extra bemoeilijkt door giftige bestanddelen in vaccins zoals stabilisatoren, conserveringsmiddelen en andere toevoegingen. Welke effecten hebben stoffen zoals kwik, aluminium, formaline en antibiotica op het immuunsysteem? Het apenvirus SV40 dat in een besmet poliovaccin zat dat Amerikaanse kinderen tot 1999 kregen, werd aangetroffen in het lichaam van kinderen en volwassenen die leden aan botkanker en hersen- en longkanker.
Er gaapt een verbijsterend gat in de wetenschappelijke basiskennis over het effect van virale en bacteriële vaccins – die in allerlei cocktails worden toegediend – op de hersenen en het immuunsysteem van mensen. Bij onderzoek dat medicijnfabrikanten laten uitvoeren voordat een nieuw middel op de markt mag worden gebracht, wordt het nieuwe vaccin zelden in combinatie met andere vaccins getest bij grote groepen kinderen. Vaak worden de proefpersonen maar een paar dagen of weken gevolgd. Zo is een griepvaccin, dat wordt aanbevolen voor baby’s, nooit getest in combinatie met andere vaccins. Ook is er nooit grootschalig vergelijkend onderzoek gedaan naar de gezondheid van mensen die werden gevaccineerd en een controlegroep die nooit werd ingeënt. Alle cijfers zijn dus gebaseerd op een bevolking die massaal is ingeënt. De enige manier om de huidige cijfers te vergelijken met een controlegroep, is het gebruiken van statistieken uit de tijd dat vaccinatie niet verplicht was.
Deze lacune in wetenschappelijke kennis vertekent alle uitkomsten van onderzoeken die de overheid en de farmaceutische industrie recent hebben uitgevoerd om aan te tonen dat vaccins geen chronische gezondheidsproblemen – zoals autisme – veroorzaken. Een onlangs verschenen rapport waarin een causaal verband tussen vaccinatie en autisme wordt ontkend en waarin wordt opgeroepen hier niet langer onderzoek naar te doen, is vrijwel uitsluitend gebaseerd op epidemiologisch onderzoek. Daarbij worden vaak oude medische gegevens gebruikt als basis voor de statistieken. Een waterdicht wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat een vaccin chronische gezondheidsproblemen kan veroorzaken, kan nooit worden geleverd omdat alle deelnemers aan dit soort onderzoeken zijn ingeënt en een controlegroep ontbreekt.
Als alle kinderen in de zestiger jaren uitsluitend waren ingeënt met het DKPT-vaccin, was er misschien maar een klein aantal geweest dat problemen had gekregen. Het opnemen in het vaccinatieschema van steeds meer cocktails tegen onder meer mazelen, de bof, rode hond, hepatitis B en waterpokken kan heel goed hebben geleid tot meer problemen bij genetisch kwetsbare kinderen. De overheid en de farmaceutische industrie weigeren onderzoek te doen naar genetische en andere risicofactoren bij gezondheidsproblemen als gevolg van vaccinaties. Op dit moment wordt aan de Davis-universiteit in Californië onafhankelijk onderzoek gedaan en ook in andere delen van de wereld houden onafhankelijke onderzoekers zich met deze materie bezig. Hun onderzoek kan uiteindelijk bevestigen of er een verband is tussen de genetische ontvankelijkheid van kinderen voor bepaalde inentingen of dat nog andere factoren een rol spelen, zoals ziekte of gebruik van bepaalde medicijnen of schadelijke stoffen waaraan een kind in de baarmoeder of vlak na de geboorte is blootgesteld.
Toch kunnen deze schadelijke effecten van vaccinatie de explosieve groei van het aantal chronisch zieken in Amerika maar gedeeltelijk verklaren. Massale inentingen met vaccincocktails op jonge leeftijd hebben de invloed van natuurlijke infecties zo goed als uitgesloten. Dit proces, als gevolg van het verplicht vaccineren, is nog maar 50 jaar gaande. Sinds mensenheugenis worden wij op deze aarde al belaagd door allerlei micro-organismen. Het menselijk immuunsysteem heeft een effectieve manier ontwikkeld om ons hiertegen te beschermen. Als virussen, parasieten of kankercellen ons lichaam binnendringen, gaat ons lijf de strijd aan door verhitting in de vorm van koorts. Die koorts zet het lichaam aan tot het vormen van afweerstoffen zodat de koorts afneemt en het lichaam herstelt.
‘Baby’s worden geboren met een onvolgroeid immuunsysteem’, zegt Lawrence Palevsky, een kinderarts uit New York en medeoprichter van een organisatie van holitische kinderartsen. ‘Kinderziekten zoals mazelen, bof en waterpokken stimuleren de afweercellen van het immuunsysteem wat leidt tot signalen in de vorm van koorts, rode plekken, zwellingen en slijm. Daardoor worden antistoffen geproduceerd die het lichaam helpen te herstellen. Dit natuurlijke proces helpt ons immuunsysteem te volgroeien zodat er sprake is van een goede balans tussen cellulaire en humorale reacties.’
Hij legt uit dat bij vaccinatie hoofdzakelijk de humorale reacties worden gestimuleerd – het vormen van antistoffen – en dat dat ten koste gaat van de cellulaire reactie waarbij afweercellen de veroorzaker van de ontsteking rechtstreeks aanvallen. ‘Een vaccinatie is dus geen nabootsing van het natuurlijke proces. Hoewel vaccins de productie van antistoffen stimuleren om op een kunstmatige manier bescherming te bieden tegen ziekten, kan de inenting een chronische ontsteking veroorzaken die de balans in het systeem verstoort, vooral bij kinderen die daar genetisch extra kwetsbaar voor zijn.’
Philip Incao, een arts in Colorado, onderschrijft deze stelling. ‘Een mens is fysiek gezond als er een evenwicht is tussen acute en chronische ontstekingsreacties op infecties. Een overdaad aan vaccins die op heel jonge leeftijd worden toegediend, kan het immuunsysteem zo veranderen dat het lichaam bij alle toekomstige stress en infecties niet reageert met een acute maar met een chronische reactie. Dat mechanisme kan op latere leeftijd leiden tot chronische ziekten.’
De vraag of het verstandig is grote hoeveelheden vaccins te gebruiken om alle infectieziekten uit te sluiten, vloeit voort uit het feit dat er zoveel kinderen chronisch ziek zijn geworden na de voorgeschreven vaccinaties. Maar de kritiek op het systeem van massavaccinatie komt ook van goedopgeleide consumenten die zich van het huidige medische circuit afkeren. Inwoners van westerse landen worden intuïtief steeds sceptischer over de hoeveelheden gif in vaccins, de overdaad aan medicijnen en de risico’s van medische testen en ingrepen. Medicijnvergiftiging staat in de top tien van doodsoorzaken in de Verenigde Staten. Elk jaar worden meer dan 2 miljoen Amerikanen als gevolg daarvan ernstig ziek en meer dan 100.000 mensen overlijden als gevolg van vergiftiging door op recept verstrekte medicijnen. Dergelijke cijfers doen mensen het vertrouwen in reguliere artsen verliezen.
In 1997 brachten 39 miljoen Amerikanen meer dan 600 miljoen bezoeken aan alternatieve artsen en dat was meer dan het aantal bezoeken aan reguliere artsen. Deze patiënten betaalden het grootste deel van de bijna 20 miljard euro die dit kostte zelf omdat de verzekering alternatieve behandelwijzen niet vergoedt. Zij noemden de wens om ziekten te voorkomen en gezond en vitaal te blijven als belangrijkste reden om naar een alternatieve arts te gaan. Natuurgenezers, homeopaten en acupuncturisten bieden een natuurlijke manier om gezond te blijven en winnen aan populariteit nu steeds meer mensen zich realiseren dat ze zich beter voelen als ze minder medicijnen slikken en minder vaccins krijgen toegediend.
Terwijl nieuwe behandelwijzen strijden voor erkenning en een plek in het medische circuit, woedt dezelfde strijd in de spreekkamers van kinderartsen. Zij krijgen te maken met goedopgeleide, onafhankelijk denkende ouders die willen meebeslissen over zaken die de gezondheid van hun kinderen aangaan. Die strijd bereikt zijn hoogtepunt als een welbespraakte ouder, die vaak meer weet over de risico’s van vaccinatie dan de kinderarts zelf, antwoorden wil in plaats van een blind vertrouwen in vaccinatie. Ouders, die vermoeden dat hun kind extra kwetsbaar is voor complicaties als gevolg van vaccinaties, stellen het principe van verplichte vaccinatie ter discussie. De opvatting dat iedereen met hetzelfde vaccin moet worden ingeënt in het algemeen belang, betekent in feite dat sommige, genetisch kwetsbare kinderen worden opgeofferd voor het welzijn van anderen. Het recht om meer te weten over de risico’s van vaccinaties en de vrijheid om te kiezen wat het beste is voor onze kinderen, was 22 jaar geleden voor mij aanleiding mij aan te sluiten bij andere ouders van kinderen die gezondheidsproblemen hadden gekregen na hun inentingen. Wij wilden veilige vaccins en het recht goed geïnformeerd in te kunnen stemmen met vaccinatie. Ik wilde andere ouders steunen voor hun rechten op te komen om een goed afgewogen beslissing te nemen over het inenten van hun kinderen.
Moeders spelen nog steeds de belangrijkste rol bij de dagelijkse verzorging en opvoeding van kinderen. Maar als we de overwegend door mannen bevolkte wereld van wetenschappers en medici binnenstappen, wordt ons vaak het gevoel gegeven dat wij niet slim genoeg, niet voldoende opgeleid, niet rationeel genoeg zijn om keuzes te maken over wat het beste is voor de gezondheid en het welzijn van onze kinderen. In spreekkamers van kinderartsen, gezondheidscentra en ziekenhuisgangen voelen wij ons niet vrij om iets anders te doen dan wat ons daar wordt verteld. In werkelijkheid zijn wij meer dan capabel genoeg om ons verstand, ons hart en onze intuïtie te gebruiken om de waarheid te kennen en beter onderbouwde keuzes te maken over medische ingrepen die riskant kunnen zijn voor onze kinderen en zelfs tot hun dood kunnen leiden. Niemand heeft daarop meer recht dan wij, de gevers van leven, de verdedigers van leven en de primair verantwoordelijke verzorgers van onze kinderen. Pas als ouders over alle informatie over infectieziekten en vaccinaties beschikken en met verschillende artsen hebben gesproken, kunnen zij een keuze maken. Over die keuze moeten ze verder niet meer twijfelen want die was weloverwogen en goed doordacht. Dat is het enige en het allerbeste wat je als ouder voor je kind kunt doen.
Barbare Loe Fisher is oprichter van het Amerikaanse National Vaccine Information Center en hoofdredacteur van de nieuwsbrief The Vaccine Reaction. Zij schreef het boek DPT: A Shot in the Dark.
Met toestemming bewerkt en overgenomen van Mothering (september/oktober 2004). Informatie over abonnementen: Mothering, PO Box 1690, Santa Fe, NM 87504-1690, USA, www.mothering.com.