Miskraam: windei
Bij een windei is het vruchtje al heel vroeg in de zwangerschap gestopt met ontwikkelen. Er is wel een placenta en vruchtzak, maar dus geen baby. Heel vroeg in de zwangerschap is er iets misgegaan bij de celdeling van het vruchtje. Direct na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen in twee cellen, die twee delen zich in vier en ga zo maar door. Op een gegeven moment ontstaat er een klompje identieke cellen. Deze identieke cellen gaan zich specialiseren. De ene groep groeit uit tot de placenta en de vliezen, een andere groep gaan het vruchtje vormen. Vlak na de specialisatie stoppen de cellen die het vruchtje moeten gaan vormen met delen en sterven af.
Het is een echte zwangerschap met alle verschijnselen vandien en dus niet hetzelfde als een schijnzwangerschap.
Omdat de klachten gelijk zijn met die van een normale zwangerschap, wordt een windei meestal pas met de echo ontdekt of ontstaat er een miskraam waarbij er geen vruchtje verloren wordt.
De oorzaak is meestal een chromosoomafwijking die bij de bevruchting is ontstaan. Het is geen erfelijke afwijking.
Een windei kan pas met zekerheid vastgesteld worden na de miskraam of curettage. Een windei komt 1 op de 1500 zwangerschappen voor in Nederland.
Een windei eindigt vaak in een spontane miskraam. Als er met de echo na de 10e week van de zwangerschap een lege vruchtzak wordt gevonden, vindt er vaak wel een verwijzing naar de gynaecoloog plaats. In veel ziekenhuizen is het beleid om dan tot curettage over te gaan. Dit omdat bekend is dat het risico op fors bloedverlies bij een windei waarbij de zwangerschap verder is gevorderd dan 10 weken, vergroot is.
Bij een volgende zwangerschap is er geen verhoogd risico op herhaling. De kans dat een volgende zwangerschap goed verloopt, is vele malen groter dan de kans op nog een miskraam.
Na een windei hoef je niet te wachten met opnieuw zwanger worden.